De Jordaanoproer waren opstanden in Amsterdam na de verlaging van de werkloosheidsuitkeringen, 1934. (Beeld: Netwerk Oorlogsbronnen)

Werkloos en woedend

Door de sociale wetten krijgen armen steeds meer hulp van de overheid. Toch ontstaat er vanaf 1929 grote armoede. In dat jaar breekt in de Verenigde Staten een grote economische crisis uit. Veel fabrieken en banken gaan failliet. Door de handel met Amerikaanse bedrijven, wordt ook de Nederlandse economie geraakt. Veel mensen worden ontslagen en de werkloosheid neemt toe.

 

In 1936 zit één op de vier Nederlandse arbeiders zonder werk. De sociale wetten blijken niet toereikend. De overheid komt daarom met steunverlening: een uitkering voor werklozen. Ook worden zij verplicht werkverschaffing te verrichten, zoals kanalen graven of parken aanleggen. Tegelijkertijd bezuinigt de regering onder minister-president Hendrik Colijn flink.

 

Er ontstaan in de jaren dertig grote protesten. Zo staken verschillende arbeiders omdat ze minder loon krijgen. In Amsterdam breekt in 1934 de Jordaanoproer uit, nadat uitkeringen worden verlaagd. Wekenlang vechten werklozen en politie met elkaar. Er vallen zes doden en vijftig gewonden. De regering houdt uiteindelijk voet bij stuk: de steun gaat omlaag.