Met de oprichting van de EGKS dragen landen voor het eerst een stukje van hun eigen nationale macht af. Niet het land zelf, maar de EGKS krijgt de supranationale zeggenschap over de kolen- en staalindustrie van de landen. Deze grondstoffen worden vrij verhandeld: aan de grens hoeven ze geen extra belasting aan elkaar te betalen.
In 1957 maken de zes leden nieuwe afspraken in het Verdrag van Rome. Niet alleen kolen en staal, maar voor alle producten moet vrije handel komen, zonder extra heffingen of belastingen. Het is het begin van de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Door producten makkelijker te kunnen verkopen aan andere lidstaten, en goederen ook eenvoudig in te kopen, groeit de economie.
☞ Meer weten: Europese regels en wetten (SchoolTV)