Vier belangrijke zuilen

In de maatschappij waren al eeuwenlang verschillende groepen. Maar eind negentiende eeuw verenigden deze zich sterker. Zo bedacht de protestantse dominee Abraham Kuyper dat ‘gewoon volk’ door samen te werken sterker kon staan. Hij richtte voor de protestanten een eigen krant op, een politieke partij, scholen en een universiteit. Kuyper wilde voor zijn aanhangers een eigen, gescheiden leefwereld, gebaseerd op protestants-christelijke normen en waarden. Ook de katholieken en de arbeiders (socialisten) richtten eigen organisaties op. Zo ontstond de verzuiling. De maatschappij werd ingericht op grond van geloofsovertuiging en/of maatschappelijke opvattingen. Elke groep had een eigen ‘zuil’, die naast elkaar bestonden. Naast de protestanten, de katholieken en de socialisten waren er ook de liberalen. Deze mensen waren juist tegen de verzuiling, maar vormden door deze gedachten – tegen hun zin in – de vierde zuil. Zij wilden juist eenheid en een nationaal gevoel binnen Nederland. Niet alle mensen voelde zich in een van deze vier zuilen thuis. Zo waren er ook kleinere ‘zuilen’, bijvoorbeeld van communisten of orthodox-protestanten.