Streven naar gelijke rechten

De industrialisatie in de negentiende eeuw zorgde ervoor dat de verschillen in de samenleving groter werden. De hoogste sociale laag, zoals fabriekseigenaren en bankiers, leefden door een hoog inkomen en bezit in luxe. De laag eronder, de middenklasse, bestond uit geschoold kantoorpersoneel en winkeliers. Zij waren beter af dan de grootste groep: de arbeidersklasse. Zij vormden de laagste sociale klasse en leefden vaak in armoede. Dit was niet nieuws, maar door de industrialisatie namen de slechte leefomstandigheden ernstig toe. Dit wordt de sociale kwestie genoemd: een toenemende onvrede over de werk- en leefomstandigheden van arbeiders.

Het idee van emancipatie, het streven naar gelijke rechten en kansen voor alle burgers, werd eind negentiende eeuw steeds belangrijker. Toch was hier in de politiek nog geen sprake van. Rond 1900 mocht ruim een derde van de Nederlandse mannen niet stemmen en vrouwen hadden helemaal geen kiesrecht.