In de jaren vijftig leven de Nederlanders nog steeds in een verzuilde samenleving. Met de komst van de televisie in 1951 komen er ook verschillende omroepen. Zij maken eigen programma’s voor hun eigen doelgroep.
Ondanks verschil in geloof of opvattingen leven meeste gezinnen op dezelfde manier – of ze nou katholiek, protestants, socialistisch of liberaal zijn. De man verdient het geld, de vrouw zorgt voor de kinderen en het huishouden. Getrouwde vrouwen werken amper buitenshuis. De meeste Nederlanders leven een spaarzaam en sober leven. Veel naoorlogse gezinnen zijn groot. Tussen 1945 en 1955 worden zoveel kinderen geboren, dat deze geboortegolf de babyboom wordt genoemd. In de zuilen ontstaan voor het eerst scheuren. De overeenkomsten worden zichtbaarder en de verschillen nemen af.