De tijd tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog wordt het interbellum genoemd. Vanaf 1918 bloeien de economie en cultuur op. In de roaring twenties genieten steeds meer mensen van welvaart en comfort, met trends in mode en muziek. De economische groei spat in 1929 uiteen door het uitbreken van een wereldwijde economische crisis.
In Duitsland groeit een nieuwe politieke partij onder leiding van Adolf Hitler. Hij vindt dat Duitsland te hard is gestraft na de Eerste Wereldoorlog: er is veel armoede, schulden en het land is verzwakt. Hij streeft een groot en machtig rijk na. Zijn populariteit maakt hem bondskanselier en al snel dictator van nazi-Duitsland.
Net als andere West-Europese landen bloeit het economisch en cultureel leven in Nederland na de Eerste Wereldoorlog op. De infrastructuur wordt snel uitgebreid en grote bedrijven helpen de industrie verder. Vanaf de jaren dertig kent ook Nederland crisisjaren. Door grote werkloosheid en armoede groeit de onvrede en ontstaan regelmatig opstanden. De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) wordt opgericht, die zich aansluit bij het gedachtegoed van Hitler. Al voor de oorlog trekken veel Joodse vluchtelingen uit Duitsland naar Nederland.
☞ Meer weten: De opkomst van de NSB (SchoolTV)