In de tijd dat Nederland een republiek is, een land zonder koning, is een stadhouder de baas. Samen met de Staten-Generaal, waarin vertegenwoordigers uit alle delen van het land zitten, maken zij de plannen. Eind achttiende eeuw krijgt de stadhouder meer kritiek. In Frankrijk is een paar jaar eerder al de koning afgezet. Dat inspireert een groep Nederlanders om in opstand te komen: de patriotten. Met hulp van Franse troepen jagen zij in 1795 de stadhouder weg. Ze roepen de Bataafse Republiek uit, vernoemd naar een oud volk uit Nederland.
Voor het eerst worden er democratische verkiezingen gehouden. Bijna alle mannen mogen meedoen – vrouwen niet. Ze kiezen leden van de Nationale Vergadering, iets wat op de Tweede Kamer nu lijkt. De Bataafse Republiek bestaat niet lang: in 1806 nemen de Fransen onder leiding van Napoleon Bonaparte de macht over.
☞ Meer weten: Napoleon Bonaparte (Canon van Nederland)