In de jaren vijftig leefden de Nederlanders in een verzuilde samenleving. Met de komst van de televisie kwamen er ook verschillende omroepen. Zij maakten eigen programma’s voor hun eigen doelgroep. Toch leefden de meeste gezinnen – of ze nou katholiek, protestants, socialistisch of liberaal waren – op dezelfde manier. De man verdiende het geld, de vrouw zorgde voor de kinderen en het huishouden. Getrouwde vrouwen werkten amper buitenshuis. De meeste Nederlanders leefden een spaarzaam en sober leven. Veel naoorlogse gezinnen waren groot. Tussen 1945 en 1955 werden zoveel kinderen geboren, dat deze geboortegolf de babyboom wordt genoemd.
