De partij van Adolf Hitler, de nazi’s, maken van Duitsland een totalitaire staat. De politiek, de rechterlijke macht, de media en alle organisaties moeten Hitlers ideeën steunen. Deze nationaalsocialistische ideeën gaan over het streven naar één groot Duits rijk, waar minderwaardige rassen zoals Joden, Roma en Sinti, niet in thuis horen. Om dit tot stand te brengen worden onderdrukking en terreur gebruikt.
Uit angst voor een nieuwe grote oorlog, staan andere landen het toe als Hitler verschillende landen en gebieden aan zijn rijk toevoegt, zoals Oostenrijk en Sudetenland. Pas als in 1939 Polen door de nazi’s wordt binnengevallen, verklaren de Britse en Franse regering de oorlog. Het is het begin van de Tweede Wereldoorlog.
Het Duitse leger bezet veel landen in Europa, waaronder Nederland in 1940. Miljoenen soldaten en burgers komen om het leven. In vernietingskampen worden zo’n 6 miljoen Joden vermoord. Doordat veel landen samen vechten tegen de nazi’s – de geallieerden – wordt het Duitse leger in 1945 verslagen. Vlak voor de bevrijding pleegt Hitler zelfmoord.
☞ Meer weten: Een bezoek aan Auschwitz (SchoolTV)