Arbeiders in een textielfabriek in Veenendaal, eind negentiende eeuw.

De industrie op stoom

In de negentiende eeuw trekken steeds meer mensen in Nederland van het platteland naar de stad. Door de industrialisatie is daar werk te vinden en geld te verdienen. De werkomstandigheden zijn er slecht. In de fabrieken is het lawaaiig, stoffig en onveilig. De arbeiders maken dagen van veertien uur en krijgen weinig betaald. De meeste Nederlanders wonen in kleine huizen en kennen weinig hygiƫne. Hierdoor zijn er veel ziektes.

 

De samenleving kent ook een onzichtbare groep mensen, die niet kunnen werken. Dat zijn bijvoorbeeld zieken, gehandicapten en ouderen. Zij moeten het met hulp van familie maar zien te redden.