Rond november 1944 breekt in Nederland een strenge winter aan. Terwijl het zuiden al is bevrijd, is de rest van Nederland nog bezet. Door de kou, tekort aan voedsel en beperkte infrastructuur, overlijden in de lange winter zo’n 25.000 mensen. Vooral in steden in het westen van Nederland zijn grote tekorten. Sommige ouders sturen hun kinderen weg naar plaatsen waar meer voedsel is. Mensen eten uit armoede tulpenbollen, suikerbieten of vogels, zoals meeuwen en duiven.
Vanaf april komt hulp op gang. Geallieerde vliegtuigen droppen voedselpakketten uit de lucht. Het betekent het einde van de Hongerwinter.
☞ Meer weten: Hoe erg was de hongerwinter? (NPO Kennis)