Na een bloedige burgeroorlog wordt in 1922 de Sovjet-Unie opgericht. Hieronder valt Rusland, maar ook wat nu Oost-Europese landen als Oekraïne en Litouwen zijn. De leiders van deze enorme staat hangen het communisme aan. Deze ideologie streeft naar een samenleving met gelijkheid van macht, rijkdom en bezit. In werkelijkheid is de Sovjet-Unie een dictatuur. Burgers hebben nauwelijks inspraak en mogen geen kritiek uiten.
Aan de andere kant van de wereld viert het kapitalisme hoogtij in de Verenigde Staten. In dit economische systeem staat de vrije markt centraal: het streven naar winst zonder te veel regels van de overheid. De Verenigde Staten zijn een democratie, met vrije verkiezingen en recht op vrijheid van meningsuiting.