Door de spanningen in Europa zoeken landen steun bij elkaar. Er ontstaan twee grote bondgenootschappen. Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Turkse Rijk vormen de centralen. Als reactie sluiten Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland in 1907 een bondgenootschap, die de geallieerden worden genoemd. Nederland sluit zich niet aan bij een bondgenootschap.