Schilderij waarop soep wordt uitgedeeld aan armen, 1893. (Beeld: Albert Anker)

Tijdlijn van de sociale zekerheid in Nederland

De AOW, de kinderbijslag, de werkloosheidswet en de bijstandsuitkering. Het zijn enkele van de regelingen die Nederland kent, om mensen een goed leven te bieden. Of ze nu werken of niet, jong zijn of oud, gezond of ziek. We vinden het heel normaal dat de overheid alle inwoners beschermt en sociale zekerheid biedt. Dat was vroeger wel anders. Wie niet mee kon doen in de samenleving had simpelweg pech. Dit is de geschiedenis van de sociale zekerheid in Nederland samengevat in een tijdlijn.

1800
De industrie op stoom
Arbeiders in een textielfabriek in Veenendaal, eind negentiende eeuw.

In de negentiende eeuw trekken steeds meer mensen in Nederland van het platteland naar de stad. Door de industrialisatie is daar werk te vinden en geld te verdienen. De werkomstandigheden zijn er slecht. In de fabrieken is het lawaaiig, stoffig en onveilig. De arbeiders maken dagen van veertien uur en krijgen weinig betaald. De meeste Nederlanders wonen in kleine huizen en kennen weinig hygiëne. Hierdoor zijn er veel ziektes.

 

De samenleving kent ook een onzichtbare groep mensen, die niet kunnen werken. Dat zijn bijvoorbeeld zieken, gehandicapten en ouderen. Zij moeten het met hulp van familie maar zien te redden.

1848
Wel/geen taak van de overheid
Een rijke man geeft geld aan de armen uit weldadigheid, rond 1800. (Beeld: Cornelis Bogerts, Collectie Rijksmuseum)

In het midden van de negentiende eeuw hebben alleen rijke mannen kiesrecht. Zij hebben invloed op de regering. Bij de Tweede Kamerverkiezingen na 1848 vormen de liberalen vaak de grootste groep in het parlement. Zij vinden dat de overheid vrijheid voor burgers en bedrijven moet nastreven. Dat betekent: niet te veel wetten en regels. Zo verandert er lange tijd niets voor de grote groep arme arbeiders. Ook de confessionelen zien geen taak voor de overheid om armen te helpen: dat doet de kerk. Soms geven rijke families wel geld, kleding of voedsel aan armen, uit liefdadigheid.

 

Een politieke stroming die wel opkomt voor de arbeiders, is het socialisme. Zij willen een overheid die met regels geld en bezit eerlijker verdeelt. Rijke fabrieksdirecteuren moeten goede werkomstandigheden beloven, arbeiders moeten een minimumloon krijgen en kinderarbeid moet worden verboden. Maar in het parlement hebben socialisten weinig invloed: ze krijgen weinig stemmen van de rijke mannen met kiesrecht.

1854
De eerste sociale wet
Prent van de 'Maatschappij van Weldadigheid', een gebied waar arme gezinnen een bestaan op kunnen bouwen als boer, omstreeks 1850.

De grootste groepen in het parlement vinden het hulp geven aan de armen geen taak van de overheid. Toch wordt in 1854 de eerste sociale wet aangenomen: de Armenwet. De liberalen en confessionelen zijn bang dat té veel armoede zou leiden tot diefstallen en rellen. Alleen armen die geen hulp van familie of de kerk kunnen krijgen, mogen aanspraak maken op de Armenwet. Veel geld zit er alleen niet in. En is de kas leeg? Dan heb je pech.

 

☞ Meer weten: Land zonder paupers (IJzeren Eeuw in de klas, SchoolTV)

1873
Samen sterker
Arbeiders in een fabriek in Twente, eind negentiende eeuw. (Beeld: Twentse Welle)

Na jaren van economische groei, ontstaat er in 1873 een crisis. Inflatie en oorlogen dragen hieraan bij. In Nederland verliezen veel arbeiders hun werk. Om voor zichzelf op te komen, richten ze vakbonden op. Door samen te werken, kunnen de arbeiders eisen stellen aan hun bazen – of staken als er niet wordt geluisterd. De arbeiders demonstreren ook voor algemeen kiesrecht: niet alleen de rijken, maar alle volwassenen moeten stemrecht krijgen.

 

De onrust en armoede onder de arbeiders groeit. Steeds meer liberalen staan daarom open voor sociale wetten. In 1874 wordt het Kinderwetje van de liberaal Van Houten aangenomen. In de wet staat dat kinderen onder de 12 jaar niet in fabrieken mogen werken. In de praktijk duurt het nog lang voor dit werkelijkheid wordt.

 

☞ Meer weten: Het Kinderwetje van Van Houten (Canon van Nederland)

1901
Beter werk, beter wonen
Een straat in Amsterdam, 1892. (Beeld: Jacob Olie, Stadsarchief Amsterdam)

Niet alleen de liberalen, ook confessionele partijen willen meer sociale wetten invoeren. In 1901 worden verschillende wetten ingevoerd om het leven van arbeiders en kinderen te verbeteren. Door de Leerplichtwet moeten alle kinderen tussen 6 en 12 jaar voortaan naar school. Arbeiders krijgen dankzij de Ongevallenwet een kleine uitkering als ze door een ongeval niet meer kunnen werken. Met de Woningwet worden strengere regels opgesteld om woningen veiliger en hygiënischer te maken.

 

De sociale wetten zorgen voor een beter leven voor veel Nederlanders. Toch heeft een grote groep volwassenen nog geen politieke invloed. Pas in 1917 wordt het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd. Twee jaar later krijgen ook alle vrouwen stemrecht.

 

☞ Meer weten: Van sloppenwijken tot sociale woningbouw (Andere Tijden, SchoolTV)

1929
Werkloos en woedend
De Jordaanoproer waren opstanden in Amsterdam na de verlaging van de werkloosheidsuitkeringen, 1934. (Beeld: Netwerk Oorlogsbronnen)

Door de sociale wetten krijgen armen steeds meer hulp van de overheid. Toch ontstaat er vanaf 1929 grote armoede. In dat jaar breekt in de Verenigde Staten een grote economische crisis uit. Veel fabrieken en banken gaan failliet. Door de handel met Amerikaanse bedrijven, wordt ook de Nederlandse economie geraakt. Veel mensen worden ontslagen en de werkloosheid neemt toe.

 

In 1936 zit één op de vier Nederlandse arbeiders zonder werk. De sociale wetten blijken niet toereikend. De overheid komt daarom met steunverlening: een uitkering voor werklozen. Ook worden zij verplicht werkverschaffing te verrichten, zoals kanalen graven of parken aanleggen. Tegelijkertijd bezuinigt de regering onder minister-president Hendrik Colijn flink.

 

Er ontstaan in de jaren dertig grote protesten. Zo staken verschillende arbeiders omdat ze minder loon krijgen. In Amsterdam breekt in 1934 de Jordaanoproer uit, nadat uitkeringen worden verlaagd. Wekenlang vechten werklozen en politie met elkaar. Er vallen vijf doden en circa vijftig gewonden. De regering houdt uiteindelijk voet bij stuk: de steun gaat omlaag.

1945
De opbouw van de verzorgingsstaat
Rotterdamse kinderen krijgen op school melk aangeboden door het Amerikaanse Rode Kruis, 1946. (Beeld: US Information Service)

Veel Nederlanders voelen zich in de jaren dertig in de steek gelaten door de regering. De economische problemen worden overschaduwd door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

 

Na vijf jaar oorlog willen in 1945 veel Nederlanders dat de regering meer doet om armoede te voorkomen. Een nieuwe regering van socialisten en confessionelen, onder leiding van minister-president Willem Drees, bouwt aan een verzorgingsstaat. Hierin krijgen burgers die dit nodig hebben een inkomen en gezondheidszorg. De regering wil dat niemand in Nederland langer in echte armoede leeft. Tevens moet het vertrouwen in de democratie zo worden verstevigd.

 

☞ Meer weten: Willem Drees (SchoolTV)

1956
Algemene ouderdomswet
Rotterdamse kinderen krijgen op school melk aangeboden door het Amerikaanse Rode Kruis, 1946. (Beeld: US Information Service)

De regering-Drees komt met nieuwe sociale wetten. In 1956 wordt de Algemene Ouderdomswet (AOW) ingevoerd. Iedere Nederlander van 65 jaar of ouder krijgt van de overheid een inkomen. Er komen ook uitkeringen voor mensen die werkloos zijn, weduwe of wees worden, arbeidsongeschikt raken of kinderen krijgen. De verzorgingsstaat biedt iedere Nederland sociale zekerheid: hulp van de overheid als je niet voor jezelf kunt zorgen. Het is een recht dat in de wetten is vastgelegd.

1970
De staat van de verzorgingsstaat
Ouderen demonstreren voor hogere pensioenen en AOW-uitkeringen, 1970. (Beeld: Nationaal Archief)

Een verzorgingsstaat is duur. Vanaf 1970 ontstaat er daarom discussie. Vooral in economisch slechte tijden, kosten de sociale wetten veel geld. Verschillende regeringen hebben daarom de verzorgingsstaat onder handen genomen: door uitkeringen te verlagen of strengere regels in te voeren. Door toegenomen welvaart en betere gezondheidszorg leven Nederlanders ook langer. De AOW-leeftijd wordt daarom ook telkens iets verhoogd.

 

Tot op de dag van vandaag is er in de politiek discussie over de mate van sociale zekerheid die geboden moet worden. Want tegen welke prijs moeten alle Nederlanders geholpen worden?

 

☞ Meer weten: Waarom moeten we steeds langer doorwerken? (NPO Kennis)

Disclaimer bij de tijdlijn
De geschiedenis is een verhaal over vroeger, gebaseerd op historische gebeurtenissen en onderzoek hiernaar. De wijze van vertelling verschilt – door de auteur, de tijd en plaats van schrijven en het doel. Deze tijdlijn heeft als doel een globaal, en zo vereenvoudigd, beeld te schetsen van de historische ontwikkeling.

De tijdlijn is bruikbaar als samenvatting bij het volgende examenonderwerp van geschiedenis in het voortgezet onderwijs:
☞ Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland (GS/K/7)