Je mag hem of je mag hem niet. Maar dat Paul de Leeuw één van de meest spraakmakende programmamakers van de Nederlandse televisie is staat vast. De 52-jarige entertainer was jarenlang de vaste troef op de zaterdagavond, maar is nu ook te vinden in het theater. En bij RTL4. Medium Magazine sprak met Paul de Leeuw, over televisie, theater en Twitter. “We hebben allemaal een grote muil.”
Je zou het niet zeggen, maar het is pas een jaar geleden dat de laatste uitzending van Langs de Leeuw werd uitgezonden. Het amusement van de zaterdagavond bij de publieke omroep lag vanzelfsprekend in de handen van Paul de Leeuw – en met groot succes. Inmiddels heeft Paul zijn handen vrijer en grijpt hij nieuwe kansen aan. Zoals zijn eigen theaterprogramma Ik ben rustig!
Mist Nederland een Paul op de zaterdagavond?
“Nee, want ze krijgen er De Kwis voor terug. Maar ikzelf in ieder geval niet en dat is het belangrijkste. Ik mis het maken van meer televisieprogramma’s af en toe wel, maar wat ik nu doe vind ik heel erg leuk om te doen. Het is een erg leuk en zeer scherp programma en ik ben blij dat ik daar onderdeel van uitmaak.” Je bent nu ook bezig met een theatershow. Dat is heel wat anders dan een zaterdagavondshow.
Hoe gaat dat?
“Als je denkt in financiële termen: we hebben een begroting gemaakt op 75 procent zaalbezetting. We gaan nu naar de 85 toe. Dat gaat dus erg goed. Artistiek gezien is dit echt een van de leukste dingen die ik ooit heb gedaan op theatergebied. Ik heb vroeger al veel theater gedaan maar ben er toen mee gestopt. Twee jaar geleden ben ik weer begonnen en heb ik weer een nieuw soloprogramma gemaakt: dat was de tweede na een lange stop van vijftien jaar. En het bevalt me uitstekend, het smaakt ook naar meer.”
Het is ook best een persoonlijke show, misschien met een andere Paul dan we gewend zijn. Het is alsof je een kop koffie komt drinken bij Paul de Leeuw thuis.
“Vroeger had ik ook van die persoonlijke shows. Het concept van deze show speelt zich ook af in de huiskamer. Twee uur lang speel je eigenlijk alsof het publiek op bezoek is en dus moet je daar ook zo mee omgaan. Kijk, als er visite komt, kun je niet zomaar midden in de kamer op tafel gaan staan en gaan zingen en dansen. Je moet een soort mengeling vinden: je schenkt water in, je ruimt de afwasmachine uit, je bakt een appeltaart. Je bent met huiselijke dingen bezig en ondertussen vertel je het verhaal. Het is redelijk intiem allemaal, maar ik moet wel zeggen dat ik met al mijn theatertours veel intimiteit heb gehad. Behalve als we met een orkest het land door gingen. Kijk, op televisie maak je er natuurlijk veel meer show van. In het theater is het een veel intiemere aangelegenheid, maar ik vind zelf ook dat er op televisie best wat emotionele momenten naar voren komen. Daar zie je dat ik eigenlijk niet anders ben dan in het echt.”
In 2013 liep het vaste contract van Paul de Leeuw bij de VARA af, waardoor de deur open kwam te staan voor andere uitstapjes. In Vlaanderen bracht hij Manneke Paul op de buis, dat ondanks goede kritieken geen vervolg kreeg. Bij RTL4 is de presentator sindsdien te zien als panellid bij Wie Ben Ik? en als presentator van de nieuwe dierenkennisquiz Het Zijn Net Mensen.
Je hebt een lange tijd exclusief bij de VARA gezeten en bent pas sinds kort ook bij de commerciële omroep te zien. Wat hield je daarbij tegen?
“Op een gegeven moment houdt het op. Met het primetime programma bij de VARA moest ik te lang doorgaan. De publieke omroep had niet echt een alternatief rond dat tijdstip. Eerst wilden ze dat het langer werd, naar 75 minuten. Dat is heel lang voor zo’n programma dus godzijdank kwam daar De Kwis bij – een onderdeel dat nu zijn eigen programma heeft. Toen werden het opeens kortere programma’s en toen dacht ik: nu ben ik er klaar mee, met dat primetime op zaterdag. Ik moet gewoon maar eens even mijn wonden gaan likken en kijken wat de volgende stap wordt. En dan krijg je ook reacties van: “We betalen hem te veel.” Toen dacht ik: ik stop ook met het hele contractgedoe en ik zie het wel eventjes. Doe alles maar los van een vast contract omdat ik even niet weet wat ik wil.”
Je moest dus eigenlijk programma’s op verzoek maken?
“Dat ging in overleg en ik was hier goed in. Kijk, dat het trucje bekend werd, konden we allemaal aan zien komen. Er was gewoon geen goede vervanging. Er was een dansprogramma, maar dat had een veel oudere doelgroep dan wij. Dat was niet echt voor de zaterdagavond van de publieke omroep. Nu kun je ook de vraag stellen of Bananasplit wel ‘publieke omroep’ is, maar als je kijkt naar de hele avond, dan is bijvoorbeeld De Kwis daar nu heel belangrijk in. Ik zou dat zelf niet hebben gered. Ik denk dat de mensen mij op zaterdagavond wel een beetje gezien hebben. Althans, op het tijdstip half negen.”
Maar dat men je trucje kent, hoeft toch geen probleem te zijn? Iedereen kent ook het trucje van De Wereld Draait Door.
“Dat is zo. Ik kan dat niet zo goed uitleggen. Het heeft ook met mijn eigen onrust te maken hoor. Je kan je natuurlijk afvragen: waarom ben ik eigenlijk gestopt met Mooi! Weer De Leeuw, maar ik wil dat gewoon niet. Met alle respect naar mijn collega’s die al dertig jaar hetzelfde trucje doen. Ik kan en wil het ook niet.” “Ik zag toevallig op Nostalgie TV een uitzending van Laat De Leeuw. Ik zat toen naar mezelf te kijken alsof ik voor het eerst naar iemand keek. Ik dacht: wat een energie! Dat is wel echt goede televisie, zeg! Dit gaan we weer eens maken binnenkort.”
Dus een kleine sabbatical heeft wel goed gedaan?
“Gewoon even niets moeten, dat is wel echt belangrijk geweest.
Ik merk dat ik het nu heel erg naar mijn zin heb. Daarnaast ben ik iets minder druk. Vanmorgen had ik bijvoorbeeld niks tot aan dit interview en dan kan ik gewoon even rustig thuis koffie drinken.”
Je zit tegenwoordig ook steeds vaker als onderdeel van een programma aan tafel. Als tafelheer bij De Wereld Draait Door bijvoorbeeld. Vind je dat niet lastig aangezien je er niet je eigen draai aan kan geven?
“Nee, helemaal niet! Ik heb geleerd om af en toe mijn mond te houden. Simpelweg omdat het niet mijn verantwoordelijkheid is.
Er bestaat een idee dat ik vrij dominant ben. Ik ben ook dominant, maar ik kan me heel goed schikken naar een secundaire rol. Er zijn zat programma’s waar ik zit in dienst van het programma, maar schijnbaar vergeten mensen dat. Wie Ben Ik? bijvoorbeeld is een programma met een hoop karakters, maar ook daar merk ik dat ik wat rustiger aan het worden ben. DWDD is ook gewoon een goed programma om bij aan te schuiven. Om daar aan tafel te zitten en proberen een aandeel te hebben in het programma, iets dat een beetje hout zaagt.”
Maar sommige mensen zien je daar aan tafel zitten en denken: ‘Paul hoort aan het hoofd te zitten en niet naast Matthijs.’
“Ik hoop dat mensen dat blijven denken maar ik weet dat het niet is wat van mij wordt gevraagd. Het zou heel vervelend zijn als ik te pas en te onpas op alles zou reageren. Ik had vorige week zelf een onderwerp bedacht. Toen is dat helemaal uitgedacht en uitgewerkt en vervolgens roept Matthijs: ‘Ja, dat wilde jij graag!’ Dan moet ik dat vervolgens in de lead aankondigen. Dat vind ik heel leuk, maar ik heb bij mezelf niet zoiets van: ik ga hier morgen weer zitten. Het is heel erg fijn om je rust te nemen en toe te slaan wanneer je toe kan slaan. Dat bevalt uitstekend.”
Eigenlijk ben je in je eigen shows de Bob en aan tafel bij iemand anders de Annie.
“Haha, ja, zo kun je dat wel omschrijven denk ik.”
De interactie met mensen in jouw shows is heel belangrijk. Komt dat in elk programma van jou terug?
“Het is iets wat er altijd in zit en ook altijd wel zal blijven. Het is ook een groot onderdeel van wie ik ben en hoe ik met de mensen omga. Ik heb het eerste seizoen van PaPaul zonder publiek gedaan, maar dat werkte niet: daar is bij het tweede seizoen direct weer publiek bij gehaald. Aan het einde van mijn theatershow doe ik ook iets met het publiek. Je merkt dat ze twee uur lang hebben geluisterd en zelf meteen los willen gaan. Ze willen zelf ook praten over hun leven en wat ze voelen. Dat zijn altijd hele mooie verhalen. Ik weet niet wat het is, ik maak dat schijnbaar los bij mensen. Het is ook interesse. Zeker bij mensen met een handicap: ik wil weten wat het precies is en dan ga ik direct op het doel af.”
“Toch is er altijd een bepaalde tendens, al vanaf dat ik in 1983 begon: mensen mogen me of ze mogen me absoluut niet. Dat is nu nog steeds zo. Maar als ik nu in de zaal kijk, dan zie ik een hoop jonge mensen en dan denk ik: waar komen die vandaan? Waarschijnlijk zijn dat kinderen van de mensen die mij vroeger wel mochten. Ik ben niet altijd lief, hoor. Soms interesseert het me geen ene fuck. Maar dat hoort ook bij mijn karakter.”
Hoe belangrijk vind je wat andere mensen van jou vinden?
“Dat is heel belangrijk. Je moet er geen slapeloze nachten van hebben, maar je bent er wel veel mee bezig. Als je kijkt naar social media, dan zie je dingen die totaal niet kloppen. Die kun je niet allemaal gaan aanvechten. Het zijn vaak dingen die snel uit hun verband zijn gerukt. Het lijkt een beetje op dat doorfluisterspelletje waarbij je met zes man een zin moet doorfluisteren en dat die aan het einde als een compleet ander verhaal eruit komt. Dat is een beetje wat Twitter en Facebook ook hebben.”
Vind je het lastig om dat soort dingen te lezen op Twitter of Facebook?
“Ja, ik ben weer sinds kort aan het twitteren en ik blokkeer iedereen die iets naars zegt. Als je denkt dat daar niet meer mee valt te lullen, dan is het klaar. Soms ga ik de dialoog aan, over de Zwarte Pietendiscussie bijvoorbeeld. Op Twitter zijn mensen dan ook verbaasd als ze een antwoord van me krijgen. Wij zijn geloof ik het land dat het meeste twittert. Dat begrijp ik ook wel, we hebben allemaal een grote muil. Maar als er een antwoord komt, bindt tachtig procent van de mensen in. Een naar karaktertrekje dat wij Nederlanders hebben.”
“Er was een vrouw die iets vervelends gezegd had en toen antwoordde ik op Twitter: “Ga jij lekker in de tuin in je broek pissen.” Dan blokkeer ik ze ook gelijk. Het idee dat zij ‘s ochtends wakker wordt en dan dat bericht leest van Paul de Leeuw: “In de tuin in je broek pissen?!” Dat is wel heel leuk, heel direct.”
Krijg je veel negatieve reacties via social media?
“Jazeker. Ik ben een paar jaar geleden ook gestopt met het twitteren. Ik had toen zo’n tweehonderdduizend volgers, maar
dat ging helemaal mis: mensen die je ziektes toewensen. Kanker op plekken waarvan je niet eens wist dat ze bestonden. Op een gegeven moment was ik daar klaar mee.”
Waarom ben je dan toch weer begonnen?
“Omdat het voor je community heel belangrijk is. Stel, je staat
in Emmen en je kunt nog veertig kaarten verkopen en je zet het op Twitter, dan verkoop je er alsnog tien. Dat werkt gewoon zo. Maar als ze dan vragen of iemand anders mijn account moet onderhouden, dan zeg ik: dat wil ik niet. Ik wil het wel zelf doen.” Die interactie die voor je programma zo belangrijk is, vinden we die terug op Twitter?
“Wel minder. Ik heb laatst guacamole gemaakt bij DWDD en dan zie je ineens foto’s voorbij komen van mensen die ook guacamole aan het maken zijn. Ik krijg altijd veel reacties als ik eten maak. Het is leuk om te zien dat mensen hun varianten via Twitter terugsturen.”
Dus je gebruikt Twitter ook om mensen iets te leren of mee te geven?
“Jazeker. Ik zag laatst een reclame van Beckers waarin ze zeiden: “Als je wilt snacken, dan moet je van de eettafel weg en op de bank gaan zitten.” Dat vind ik echt verfoeilijk! Aan tafel wordt er nog met elkaar gepraat. Dat zie je bij de mobiele telefoons ook. Die crèchekinderen die buitengesloten waren in Amsterdam-Noord omdat de leiding een spelletje aan het doen was. Daar gaan we wel naartoe met deze wereld. Dat vind ik best heftig. Je moet echt blijven oppassen dat je normaal communiceert. Dat je niet ineens alleen met iPad of iPhone met elkaar praat, maar dat zie je nu al in de woonkamers.”
“Mijn zoon heeft sinds een week een mobiele telefoon, omdat hij naar de middelbare school gaat. Die stuurde opeens terwijl hij in de woonkamer stond: “Pap, hoe gaat het?” Doe even lekker normaal. Dus ik heb teruggetwitterd: “Doe maar wat koffie.” Gewoon om duidelijk te maken dat je zo niet met elkaar omgaat. Bij ons thuis wordt bij binnenkomst de telefoon gewoon in de fruitbak gedonderd. Geen telefoon in huis, behalve als ze het vragen. Maar ook als mensen romantisch gaan eten, hoor! Als de man naar het toilet gaat, pakt de vrouw direct haar telefoon om van alles te checken. Dan is toch meteen de romantiek weg? Dat deed je vroeger toch ook niet? Stel je voor: je zet bij een etentje de huistelefoon midden op tafel. Best bedreigend, vind ik.”
Wat kunnen we de komende jaren nog van Paul verwachten?
“Er komt nu een project aan dat wij niet konden maken, omdat
we daar als productiebedrijf te klein voor zijn. Daarom is ons productiebedrijf nu overgenomen door Medialane van Iris van den Ende (de dochter van, red.). Ik blijf nu wel nog vijf jaar creatief aan het bedrijf verbonden.”
En daarna is het klaar?
“Daarna is het klaar, ja! Ik heb nog vier jaar en acht maanden te gaan. En het is misschien ook wel goed om te denken dat als je
57 bent je even niets meer hoeft te doen. Maar tot die tijd gaan we denk ik nog een hoop zien!”
Gepubliceerd in Medium Magazine