NOS Bevrijdingsjournaal: de oorlog als nieuwsbulletin

Roepen dat de NOS ‘oud nieuws’ brengt is over het algemeen geen compliment. In het geval van het Bevrijdingsjournaal is dat anders. Deze week wordt elke avond, na het journaal met ‘nieuw nieuws’, het Bevrijdingsjournaal uitgezonden, met de ontwikkelingen rondom D-Day, 75 jaar geleden.

Helemaal nieuw is het niet – op social media bestaan al veel accounts die historische gebeurtenissen op een actuele wijze verslaan. Maar dat de NOS haar presentatoren en verslaggevers inzet om oud nieuws nieuw leven in de blazen, dát is nieuw. Herman – de Schermman – van der Zandt presenteert het Bevrijdingsjournaal, in een studio met liveschakelingen naar verslaggevers ’ter plekke’, en met een fiets op de achtergrond.

In de eerste uitzending opent Herman van der Zandt met het nieuws dat – op 3 juni 1944 – een verbod is ingegaan op het uitsteken van vlaggen in eigen land. ‘Maar er zijn vooral aanhoudende geruchten, over de aanstaande invasie’, aldus de presentator. Snel naar verslaggever Tim de Wit, die naar een green screen… pardon, het strand van Engeland gestuurd, om daar te vertellen over de voorbereidingen die aan de geallieerde kant worden getroffen. Wanneer de invasie zal plaatsvinden weet Tim de Wit niet. ‘Daar worden op dit moment geen enkele mededelingen over gedaan.’

Journalistiek toneelstukje

Volgens de NOS is het Bevrijdingsjournaal ‘niet het zoveelste toneelstukje’, maar een puur journalistiek verslag van wat er zich in het verleden heeft afgespeeld. Hoe nobel dat ook klinkt, zonder een beetje toneelspelen kan dat natuurlijk niet. En dat is niet erg. Het Bevrijdingsjournaal zit knap in elkaar, met een afwisseling van nieuwe én oude beelden, alles op een heldere manier uitgelegd. Daar leent een journaal zich immers prima voor. Juist door moderne technieken en presentatievormen te gebruiken om historische gebeurtenissen vast te leggen blijft de geschiedenis leven, met in dit geval als doel: het herdenken van D-Day.

Inleven

De reacties na de eerste uitzending waren positief. ‘Mooi gedaan’, twitterde een kijker, om te vervolgen met: ‘Alleen waren er in 1944 nog geen nieuwsuitzendingen, maar pas in 1951!’ Tja, dan heb je het niet begrepen. Het Bevrijdingsjournaal doet juist een beroep op je inlevingsvermogen. Dronebeelden konden in 1944 ook nog niet gemaakt worden, en Herman van der Zandt was ook alleen maar een concept. Dat de NOS wel een ‘militair historicus’ introduceert valt dan weer buiten het idee: noem hem een ‘expert’ en het probleem is opgelost.

De presentator en verslaggevers ‘weten nog niet hoe het afloopt’, de kijker van nu natuurlijk wel. ‘We doen alsof we het niet weten’, vertelde Herman van der Zandt aan tafel bij Pauw. ‘Het is een soort samenzwering met de kijker. We houden de spanning erin, of het goedkomt of niet.’ Jeroen Pauw knikte begripvol. ‘En als we tweede worden is het ook geen schande toch?’, grapte Pauw, waarmee hij liet blijken het tóch niet helemaal te snappen.

Winnen en verliezen

De uitspraak van Jeroen Pauw illustreert wel het enige minpunt van het Bevrijdingsjournaal. Dat betreft niet wát er wordt verteld, maar wel de wijze daarop. De Tweede Wereldoorlog, specifiek de invasie in juni 1944, wordt gebracht alsof het een voetbalwedstrijd is. Oké, voetbal is oorlog, maar oorlog is écht oorlog. Ook het ‘gewone’ NOS Journaal brengt ingewikkelde oorlogen terug tot termen van winnen en verliezen, en vrienden en vijanden. Het zegt meer over de werkwijze van de journalistiek nu, dan over de gebeurtenissen toen.

En als het we het toch hebben over winnaars en verliezers: de winnaar van het Bevrijdingsjournaal is absoluut Herman van der Zandt, die op het einde doodleuk het weerbericht voorleest – het is immers een journaal. ‘Het wordt twintig graden en winderig. Ideaal om de vlag uit te hangen, maar ja, dat mag dus niet meer.’ De beste grap over de oorlog van 3 juni… 1944.