‘Wie van jullie heeft weleens een historische sensatie ervaren?’ Het was een vraag waar ik nog nooit eerder bij stil had gestaan. Tijdens het college gingen slechts enkele handen de lucht in. Studiegenoot L. had een historische sensatie beleefd bij de kastelen van Sintra in Portugal. Ik ben er ook ooit geweest en herinner mij vooral de mist en de regen – het was voor mij in geen enkel opzicht sensationeel. Maar ik bedacht mij plots wel een ánder moment.
‘Een onmiddellijk kontakt met het verleden, een sensatie even diep als het zuiverste kunstgenot, een (lach niet) bijna ekstatische gewaarwording van niet meer mijzelf te wezen, van over te vloeien in de wereld buiten mij, de aanraking met het wezen der dingen, het beleven der Waarheid door de historie.’
Zo omschreef historicus Johan Huizinga in 1920 de ‘historische sensatie’. Hoe religieus het bijna ook mag klinken, in lichtere bewoordingen kan ik Huizinga postuum meedelen dat ik hem wel begrijp.
Het was al jaren een grote wens van mij om naar Athene te gaan – de ‘stad der steden’, de ‘polis der poleis’. Ik heb niet per se een grote voorliefde voor een bepaald tijdvak, maar de oude Grieken spreken toch wel erg tot de verbeelding. Ik heb op de basisschool zelfs een tijd lang geloofd dat zij hun tijd zó ver vooruit waren dat ze zelfs al een computer hadden van steen – geen idee wie mij deze mythe heeft verteld.
In de jaren dat ik voor mijn lerarenopleiding voor de klas heb gestaan zijn de oude Grieken veelvuldig voorbijgekomen: in de brugklas staan ze standaard op het programma. In het digitale lesmateriaal waren prachtige illustraties van hoe het leven toen moest zijn geweest, hoe men zich kleedde, wat men at en dronk. Met mijn liefde voor taal heb ik enthousiast uitgelegd dat ‘akropolis’ zoiets als ‘hoge stad’ betekent. Een fascinerend gegeven: leven op de top.
Een andere wereld
Vorig jaar mei was ik dan eindelijk in Athene. Vanuit het hotel hadden we zicht op de Akropolis van Athene, dat ’s nachts prachtig verlicht is. Meteen de tweede dag wilde ik daar naartoe. Vraag niet hoe, maar we kwamen precies op het goede moment. Het was het einde van de middag, de zon nam al iets in kracht af, en de gevreesde drommen toeristen waren alweer terug in hun bussen.
Ik denk dat ik er drie uur heb rondgelopen, zonder mij een minuut te hebben verveeld. Alleen al de trappen de heuvel op waren bijna magisch, alsof je een andere wereld betreedt. Een voor mij nieuwe, maar toch oude wereld. De gladde stenen paden, de tempels die nog half intact zijn, de torenhoge zuilen en de enorme berg brokstukken die vroeger vást een functie hadden: het was alles wat ik ervan had verwacht en gehoopt. Ik kon mij zowaar inbeelden dat 2500 jaar voor mij hier ook al mensen liepen – zónder telefoon waar constant foto’s mee werden gemaakt, maar misschien ook wel met oog voor de enorme schoonheid van de omgeving. Ik heb de andere toeristen niet gezien. De hijskranen en enorme stellages vielen mij eigenlijk later pas op de foto’s op.

Toppunt
Ik was hiervoor nog nooit in Griekenland geweest. Ik heb er geen familie, en zeker geen familie die daar eeuwen geleden zou hebben rondgelopen. Ik zou mijzelf absoluut geen kenner van de Griekse geschiedenis willen noemen. Ik weet ook niet hoeveel van de tempels en zuilen die ik heb gezien daadwerkelijk authentiek zijn. Een heel persoonlijke band met de Akropolis had ik niet.
Maar toch: door het beetje kennis dat ik had, de beelden die ik ooit had gezien, en door de fantasieën die zich in mijn hoofd hadden gevormd, had ik bovenop de Akropolis een historische sensatie. De ‘Waarheid’ heb ik er niet gevonden, maar in contact met het verleden voelde ik mij toch ergens wel.
Dit toppunt van erfgoed heeft mij een onvergetelijke vakantie bezorgd.
Dit artikel is geschreven voor de masteropleiding Publieksgeschiedenis, Universiteit van Amsterdam 2018-2019