De inhuldiging van koning Willem II in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, 28 november 1840. (Beeld- Nicolaas Pieneman, Rijksmuseum)

Tijdlijn van de democratie in Nederland

Stempassen, kandidatenlijsten en rode potloden. Ze worden bij elke verkiezing uit de kast gehaald. Alle volwassenen in Nederland mogen dan stemmen op wie zij willen dat het land, de gemeente of de provincie bestuurt. En bevalt dat niet? Dan kun je de volgende keer op een ander stemmen! Heel democratisch: het volk (van het Griekse woord demos) heeft de macht (kratos). Het klinkt vanzelfsprekend, maar Nederland is niet altijd een democratie geweest. Na eeuwen van graven, koningen en stadhouders krijgt het volk langzaamaan een stem. Dit is de geschiedenis van de democratie in Nederland samengevat in een tijdlijn.

1795
Een Nationale Vergadering
De opening van de Nationale Vergadering onder voorzitterschap van Pieter Paulus, 1796. (Beeld: Rijksmuseum Amsterdam)

In de tijd dat Nederland een republiek is, een land zonder koning, is een stadhouder de baas. Samen met de Staten-Generaal, waarin vertegenwoordigers uit alle delen van het land zitten, maken zij de plannen. Eind achttiende eeuw krijgt de stadhouder meer kritiek. In Frankrijk is een paar jaar eerder al de koning afgezet. Dat inspireert een groep Nederlanders om in opstand te komen: de patriotten. Met hulp van Franse troepen jagen zij in 1795 de stadhouder weg. Ze roepen de Bataafse Republiek uit, vernoemd naar een oud volk uit Nederland.

 

Voor het eerst worden er democratische verkiezingen gehouden. Bijna alle mannen mogen meedoen – vrouwen niet. Ze kiezen leden van de Nationale Vergadering, iets wat op de Tweede Kamer nu lijkt. De Bataafse Republiek bestaat niet lang: in 1806 nemen de Fransen onder leiding van Napoleon Bonaparte de macht over.

 

☞ Meer weten: Napoleon Bonaparte (Canon van Nederland)

1813
Een koning voor Nederland
Schilderij van koning Willem I in zijn kroningsmantel, 1819. (Beeld: Rijksmuseum Amsterdam)

Vanaf 1813 worden de Franse overheersers verjaagd uit Nederland. Er wordt afgesproken dat Nederland een monarchie wordt, met een koning aan het hoofd. Dat wordt koning Willem I, de zoon van de laatste stadhouder. Het Koninkrijk bestaat uit wat nu Nederland, België en Luxemburg is. De Staten-Generaal worden opgesplitst in een Eerste Kamer en een Tweede Kamer.

 

De leden van de Eerste Kamer kiest de koning zelf, vaak adellijke vrienden. De leden van de Tweede Kamer worden door een klein groepje mannen gekozen bij verkiezingen. Nederland is nog weinig democratisch, want bij alles heeft de koning het laatste woord. Willem I ziet de ministers in de regering vooral als ‘zijn adviseurs’.

 

 Meer weten: Koning Willem I (Drie koningen van Oranje, SchoolTV)

1830
Het Koninkrijk onder druk
Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel, Gustaaf Wappers, 1835

In het nieuwe Koninkrijk is de koning in zijn eentje de baas. Vooral in België en Luxemburg zijn ze niet blij met hem. In 1830 breekt daar een opstand uit en scheiden ze zich af van het koninkrijk. Koning Willem I probeert met het leger dit tegen te houden, maar geeft uiteindelijk in 1839 op.

 

In Nederland vinden steeds meer mensen dat de koning te veel macht heeft. In de grondwet wordt opgenomen dat de ministers en de Staten-Generaal meer inspraak krijgen. Koning Willem I vindt deze veranderingen niets en treedt af. Zijn zoon, Willem II, volgt hem op.

 

☞ Meer weten: Nederland onder koning Willem I (SchoolTV)

1848
Geen revolutie, wel een nieuwe grondwet
De Grondwetsherziening van 1848 legde de basis voor het huidige stelsel van parlementaire democratie in Nederland (1848, Nationaal Archief)

Beetje bij beetje wordt Nederland democratischer. Maar voor velen gaat dit niet snel genoeg. Het Tweede Kamerlid Johan Thorbecke ontwerpt een nieuwe grondwet, met meer macht voor de Eerste en Tweede Kamer en minder macht voor de koning. Het plan haalt het niet en ook koning Willem II is tegen.

 

Dat verandert in 1848. In landen rondom Nederland vinden revoluties plaats. De inwoners komen in opstand tegen hun koningen en zetten ze af. Dat wil Willem II niet. Hij stemt toch in met het plan voor een nieuwe grondwet.

 

Met de plannen van Thorbecke worden de leden van de Tweede Kamer voortaan rechtstreeks door het volk gekozen. Zij krijgen ook meer bevoegdheden om wetten te wijzigen. De koning mag voortaan de Eerste Kamer niet meer kiezen: dat doen de Provinciale Staten. De koning blijft wel lid van de regering, maar de ministers zijn verantwoordelijk voor het bestuur.

 

☞ Meer weten: De Grondwet (Canon van Nederland)

1879
Stromingen en partijen
De Tweede Kamer poseert voor de camera in 1914 (Tweede Kamer)

Met de grondwetswijziging van 1848 wordt Nederland een beetje democratischer. Toch is het maar een kleine groep die mag stemmen: mannen met veel geld. In de Tweede Kamer zitten politici die bij verschillende stromingen horen. Een grote groep zijn de liberalen. Zij zijn voor vrijheid en tegen veel regels. Andere politici zijn zogenoemde confessionelen, die hun politieke ideeën baseren op geloof. Een politieke stroming die opkomt is het socialisme. Zij komen op voor de rechten van arbeiders, maar die hebben nog geen kiesrecht.

 

De leden van de Tweede Kamer worden op persoonlijke titel gekozen. In 1879 gaan politici voor het eerst samenwerken in een politieke partij. De Anti-Revolutionaire Partij (ARP) van Abraham Kuyper is de eerste.

1917
Kiesrecht voor iedereen
Demonstratie voor vrouwenkiesrecht (Amsterdam, 1914)

Mondjesmaat wordt het kiesrecht uitgebreid en mogen steeds meer mannen stemmen. In 1917 krijgen alle volwassen mannen in Nederland stemrecht. Vrouwen mogen zelf nog niet stemmen, maar kunnen wel gekozen worden. Zo wordt Suze Groeneweg een jaar later de eerste vrouw in de Tweede Kamer. In 1919 krijgen ook vrouwen actief stemrecht.

 

☞ Meer weten: Stemmenstrijd (NOS)

1940
Vijf jaar geen democratie
Op 29 mei 1940, vandaag 80 jaar geleden, werd Dr. Arthur Seyss-Inquart in de Ridderzaal geïnstalleerd als Rijkscommissaris van het bezette Nederland (Haags Gemeentearchief)

Tot 1940 zijn het voornamelijk christelijke partijen die het in de Tweede Kamer en in de regering voor het zeggen hebben. De samenleving, en zo ook de politiek, is verzuild: mensen leven in een eigen groep, met eigen organisaties.

 

De democratie verdwijnt in Nederland als de Duitse bezetters in mei 1940 binnenvallen. De regering vlucht naar Londen. Ook veel Kamerleden vertrekken of worden gevangengezet. De Duitse bezetters stellen Arthur Seyss-Inquart aan als nieuwe Rijkscommissaris. Hij is, namens dictator Adolf Hitler, de baas in Nederland.

 

Na de bevrijding in 1945 komt de Tweede Kamer pas weer bijeen. Er zijn veel lege plekken in de zaal. Sommige Kamerleden zijn gestorven, vermoord, of zijn gevangengenomen door hun samenwerking met de Duitse bezetters.

1956
Opbouw van de verzorgingsstaat
Premier Drees in gesprek met minister Marga Klompé tijdens de presentatie van het kabinet-Drees III, 1952. (Beeld: ANP)

Na de Tweede Wereldoorlog wordt geleidelijk een verzorgingsstaat uitgebouwd. Het zijn nieuwe wetten van maatregelen en uitkeringen, om de armoede in Nederland tegen te gaan en sociale zekerheid te bieden. Zo wordt in 1956 de Algemene Ouderdomswet (AOW) ingevoerd: een inkomen voor de oude dag.

 

Door de ontzuiling ontstaan in de Tweede Kamer nieuwe politieke partijen. De confessionele partijen krijgen minder stemmen door de ontkerkelijking in Nederland. Sommige partijen fuseren met elkaar, andere politici splitsen zich juist af van bestaande partijen.

 

☞ Meer weten: Marga Klompé (De Canon van Nederland)

1994
De zwevende kiezer
De bordesscène van de ministers van het kabinet-Kok I met in het midden koningin Beatrix bij Huis ten Bosch, 22 augustus 1994. (Beeld: RVD)

De opvattingen van politieke partijen verschillen: ze hebben elk andere ideeën over het bestuur en de verdeling van geld. Ze worden aangeduid met ‘links’ en ‘rechts’, of met ‘progressief’ en ‘conservatief’. Of op basis van de stromingen van de negentiende eeuw. Er zijn ook politieke partijen die zich voor één groep of voor één thema inzetten, zogenoemde one-issuepartijen.

 

Steeds vaker stemmen mensen op een politieke partij die op dat moment bij hen past. Vanaf de Tweede Kamerverkiezingen van 1994 is er meer aandacht voor zulke zwevende kiezers, die bij elke verkiezing van politieke partij kunnen wisselen.

 

☞ Meer weten: Wat is politiek links en rechts? (NPO Kennis, SchoolTV)

nu
Een kamer vol fracties
Premier Mark Rutte spreekt de Tweede Kamer toe tijdens het debat over de regeringsverklaring bij het aantreden van het kabinet-Rutte II, 2012. (Beeld: Flickr, Richard van Elferen)

De democratie lijkt tegenwoordig heel gewoon. Er zijn verkiezingen voor de Tweede Kamer, maar ook voor de Provinciale Staten, de gemeente en het Europees Parlement. Hiermee kiezen wij mensen die ons en onze ideeën vertegenwoordigen. Tussen de verkiezingen door kunnen politici worden beïnvloed door belangenverenigingen, demonstraties, petities en acties in de media.

 

In de Tweede Kamer zitten nu meer fracties dan ooit. Ze hebben de taak om de ministers en staatssecretarissen, die de wetten uitvoeren, te controleren. En de Tweede Kamer? Die wordt door de kiezers gecontroleerd.

 

 Meer weten: Hoe werkt de Tweede Kamer? (NPO Kennis)

Disclaimer bij de tijdlijn
De geschiedenis is een verhaal over vroeger, gebaseerd op historische gebeurtenissen en onderzoek hiernaar. De wijze van vertelling verschilt – door de auteur, de tijd en plaats van schrijven en het doel. Deze tijdlijn heeft als doel een globaal, en zo vereenvoudigd, beeld te schetsen van de historische ontwikkeling.

De tijdlijn is bruikbaar als samenvatting bij het volgende examenonderwerp van geschiedenis in het voortgezet onderwijs:
☞ Staatsinrichting van Nederland (GS/K/5)