Het zijn twee vredige, ietwat ingedutte plaatsen in West-Friesland: Stede Broec en Enkhuizen. In de ene groeide ik op, in de ander ging ik naar de middelbare school. Maar vredig en ingedut, dat waren ze lang niet altijd. Dat Enkhuizen een grote geschiedenis heeft wist ik van kleins af aan al wel: het was een van de belangrijkste VOC-steden in de Gouden Eeuw, waar de prachtige binnenstad nog altijd het bewijs van is. Maar dat de stad ooit een flinke strijd heeft gevoerd met zijn buren, dat was voor mij lang onbekend. Tot 2006.
Een ‘gedenckwaardig incident’
Om het 650-jarig bestaan van de stad Enkhuizen te vieren werd in 2006 een ‘gedenckwaardig incident’ uit de geschiedenis nagespeeld: de inval van de Broekers uit 1425. In het kort: de Hoekse en Kabeljauwse twisten waren weer flink opgelaaid. Enkhuizen had de kant van de Kabeljauwen gekozen, de boeren in het buitengebied (de Broekers genaamd) die van de Hoeken. Op een zekere dag in juni, de ‘hooimaand’, voeren enkele boerenschuiten de grachten van Enkhuizen binnen voor een listige truc. De Broekers hadden zich onder balen hooi verstopt, om zo hun vijanden te verrassen en hun aan te vallen. En zo geschiedde. Een fel gevecht volgde, maar helaas voor de Broekers: zij werden overtuigend verslagen (Lubbers & Reese, 2006).
Meer dan tweehonderd acteurs en figuranten waren op 17 juni 2006, gehuld in prachtige kostuums, aanwezig in Enkhuizen om deze historische gebeurtenis na te spelen. En jawel, ook ik, met mijn dertien jaar, mocht als lid van de theatervereniging in Enkhuizen meespelen. Mijn rol was die van zakkenroller, met een verhaallijn die niet zo fraai afliep. Nadat ik mijn slag had geslagen werd ik echter in de kraag gevat en naar het schavot gebracht, waar de schout (gespeeld door de echte burgemeester van Enkhuizen) mijn verdiende straf zou uitspreken. Dankzij de verrassing van de Broekers kwam het gelukkig niet zover.
Achtduizend toeschouwers
Net als in 1425 was het in 2006 een bijzonder warme dag in juni. Ik herinner mij vooral dat ik heel veel dorst had (maar ja, een plastic flesje water was natuurlijk uit den boze) en dat mijn knieën bijzonder pijn deden doordat ik net iets te hard door de schout op de grond werd geduwd. Ach, alles voor een zo realistisch mogelijk spel.
Dat in één klap een groot deel van Enkhuizen en Stede Broec opeens op de hoogte was van deze historische gebeurtenis, dat is een knappe prestatie. Het schouwspel trok meer dan achtduizend toeschouwers. Een geslaagd stukje publieksgeschiedenis, als je het mij vraagt. Want naast het publiek hebben ook de acteurs en figuranten, waaronder ik, nog meer meegekregen hoe het er in die tijd aan toeging.
Alle spelers historici?
Het naspelen van de Inval van de Broekers is een voorbeeld van geschiedenis als sociale activiteit, zoals Grele (1981) en Samuel (1994) dat omschrijven. De spelers participeerden daadwerkelijk in een historisch schouwspel, met bijpassende kleding, taalgebruik, maar ook machtsverhoudingen die werden uitgespeeld. Je zou, in woorden van Rosenzweig en Thelen (1998) kunnen stellen dat het publiek de geschiedenis heeft gemaakt.
Of elke figurant zich nu meteen een geschiedenisexperts mag noemen? Dat gaat misschien wat ver. Een groot aantal historici, zoals Kammen (2000), is niet zo happig om iedereen op een hoop te gooien. Tussen interesse in geschiedenis en kennis over het verleden zit onderscheid. In dit geval hebben de acteurs de historische gebeurtenis nagespeeld, maar over het script, de kledingkeuze en de historische verantwoording hebben anderen zich bekommerd.
Ik zou niet willen stellen dat alle spelers van de Inval van de Broekers, inclusief de dertienjarige ik, meteen historici zijn. Maar zij hebben wél met elkaar geschiedenis gemaakt. Geschiedenis kan zowel een professie als sociale activiteit zijn, die elkaar in het beste geval ook nog eens versterken. Zeker is dat heel wat inwoners van Enkhuizen en omstreken elk jaar in juni nog even zullen terugdenken aan deze historische dag.
Dit artikel is geschreven voor de masteropleiding Publieksgeschiedenis, Universiteit van Amsterdam 2018-2019
Verwezen naar Grele, R.J. (1981). Whose Public? Whose History? What is the Goal of a Public Historian. The Public Historian 3,1. Kammen, M. (2000). Carl Becker Redivivus: or, is Everyone really a historian?. History and Theory 39,2. Lubbers, G. & Reese, H. (2006). De Inval van de Broekers. Enkhuizen: Drukkerij Bijto. Rosenzweig, R. & Thelen, D. (1998). The Presence of the Past. Popular Uses of History in American Life. New York: Columbia University Press. Samuel, R. (1994). Theatres of Memory. Past and Present in Contemporary Culture. London: Verso.