Al zolang er in Nederland onderwijs wordt gegeven, wordt er gemopperd: op de scholen, op de docenten en op de leerlingen. Want scholen zijn ouderwets, docenten zijn klunzen en leerlingen leren niet. Het onderwijs moet alsmaar nóg wijzer. Daarom zijn er duizenden commissietjes die het ene na het andere plan presenteren om het onderwijs te verbeteren. Die houd ik, als geschiedenisdocent in oplei- ding, angstvallig in de gaten. Bij veel van die plannetjes vraag ik me af: is dat écht nodig? Moeten leerlingen straks allemaal zelf hun vakken kunnen kiezen? Zelf hun rooster maken? En moet ik als docent straks echt in een tablet veranderen? Natuurlijk was ik als middelbare scholier ook blij dat de krijtborden werden vervangen door digiborden. Maar heeft álles nut? Nou, nee. Dat blijkt uit onder- zoeken van nóg eens duizend andere commissietjes. Kinderen met verschillende niveaus met elkaar mengen? Beter van niet, zegt het CPB. Kleinere klassen? Bevorderen het leren nauwelijks. Slimmere docenten met meer diploma’s voor de klas? Niet nodig: leraren moeten vooral sociaal zijn. En moet alles digitaal, met tablets in plaats van boeken? Daar zitten scholieren écht niet op te wachten, blijkt weer uit de LAKS-monitor. Stiekem is het onderwijs in Nederland best goed. Laten we daar vooral niets aan veranderen.