Bier maken voor kinderen? Ken je publiek!

Op mijn bureau bij de redactie van Kidsweek lag vorig jaar plots Het Grote Geschiedenis Doeboek op mijn bureau. Of we ‘m misschien wilden recenseren in de krant, stond er op de bijgaande brief. Mijn eindoordeel: twee sterren. En die licht ik graag toe.

Het Grote Geschiedenis Doeboek is in 2017 uitgegeven door de makers van het Historisch Nieuwsblad en bedoeld voor kinderen van acht tot twaalf jaar. Een prachtig en rijk vormgegeven boek, waarbij in honderd pagina’s de hele geschiedenis wordt gepresenteerd: van de oude Egyptenaren tot de tijd van je opa en oma (gek genoeg worden de oude Grieken volledig overgeslagen, die waren kennelijk niet belangrijk genoeg). Bij elke periode zijn verschillende verhalen te vinden over de belangrijkste gebeurtenissen, de belangrijkste personen, maar ook over hoe men in die tijd leefde en wat men zoal at en dronk. En natuurlijk: puzzels, raadsels en andere doe-dingen – het is immers een doeboek.

Op het eerste gezicht een heerlijk boek om doorheen te bladeren en waarbij je ook nog wat opsteekt. Zo is er een mooie uitleg over de manier waarop men in het verleden de wereld zag aan de hand van oude wereldkaarten, en wordt helder uitgelegd hoe de eerste treinritten werden ervaren.

Maar toch valt er wel het een en ander op het boek af te dingen, waarbij vooral in het achterhoofd moet worden gehouden: het beoogde publiek zijn kinderen van acht tot twaalf jaar.

De omslag van Het Grote Geschiedenis Doeboek.
Held of schurk?

De rubriek ‘Held of schurk’ lijkt in eerste instantie een schot in de roos: een mooie manier om te laten zien dat de geschiedschrijving niet altijd zwart-wit is. Zo wordt de rol van Willem van Oranje mooi beschreven (‘hij was de leider van de Nederlandse provincies, maar ja, wilde hij niet gewoon zelf koning worden?’). Bij sommige personen is de analyse wel heel summier. Gudrid Thorbjarnardottir bijvoorbeeld: een ontdekkingsreiziger waar vrijwel niets over bekend is, geven de auteurs ook meteen toe. Bij de omschrijving ‘held’ staat simpelweg haar levensverhaal, bij ‘schurk’ staat krampachtig ‘dat er niet veel over haar leven bekend is’. En Hannie Schaft, is die een schurk? ‘Nee’, stellen de auteurs resoluut, ondanks ‘dat ze wel mensen heeft vermoord’. En Anton Mussert, kan die ook als held gezien worden? ‘Nee’. Punt. Weinig nuance voor een rubriek waarin daar juist plek voor is.

Zelfs je eigen opa en oma moeten beoordeeld worden: zijn ze held of schurk?
‘Steun je Hitler?’

Niet alleen in deze ene rubriek, maar op heel wat bladzijden zijn wat opmerkelijke uitspraken te vinden. Zo kun je een quiz doen om te ontdekken welk historisch figuur jij bent. Daarbij is een van de vragen: ‘Steun je Hitler?’. Antwoord je ‘ja’, dan ben je Anton Mussert, antwoord je ‘nee’ Hannie Schaft. Het concept van ‘inleven in de geschiedenis’ wordt hier wel érg ver doorgevoerd. Ook op andere punten zijn de makers naar mijn smaak wel erg kort door de bocht. ‘Varen is echt iets voor mannen’, wordt in een hedendaagse context beweerd. Niet heel vooruitstrevend…

Zelfs je eigen opa en oma moeten beoordeeld worden: zijn ze held of schurk?
Bier brouwen

Voor een ‘Groot Geschiedenis Doeboek’ staat er opvallend veel tekst in, maar gelukkig is er nog wel een en ander te doen. Naast puzzels en kleurplaten zijn dat vooral recepten. Tulpenbollen bereiden bijvoorbeeld, ‘net zoals ze in de hongerwinter aten’. Het meest opvallende recept is dat voor het maken van Egyptisch bier. ‘Of dat lekker is? Dat kun je zelf proeven’, is het bijschrift. Waar je als lezer van een jaar of tien een kilo mout en zestig gram biergist vandaan moet halen staat dan weer niet vermeld. Naast dat het erg bewerkelijk is (‘het moutvocht moet precies 35 graden zijn’), kun je je afvragen: hoeveel van de jonge lezers zouden, of zouden dit eigenlijk moeten gaan doen?

‘En ook kinderen drinken het.’ Proost!
Ken je publiek

Het Grote Geschiedenis Doeboek oogt geslaagd, maar zwabbert inhoudelijk. Zeker als je bedenkt dat kinderen van acht tot twaalf jaar hiermee aan de slag moeten. Je kunt je afvragen of een twaalfjarige nog zit te wachten op een kleurplaat, of dat een achtjarige daadwerkelijk Egyptisch bier gaat brouwen. Voor een historisch naslagwerk is het wel erg rechttoe rechtaan, voor een doe-boek is het wel erg tekstueel en de activiteiten die er zijn, daar zal zelfs menig volwassene moeite mee hebben. De doelgroep kennen is voor een publiekshistoricus misschien wel het allerbelangrijkst.

En mocht u binnenkort een kind met zelfgebrouwen bier op straat zien lopen, dan weet u hoe het komt.

Dit artikel is geschreven voor de masteropleiding Publieksgeschiedenis, Universiteit van Amsterdam 2018-2019